Studeren, Wonen, Werken

Studeren

Een leerling met ASS in de klas. Wat nu?
In de basisschool kan het nog wel lukken, zonder al te veel kopzorg. Zeer dikwijls zal het kind als moeilijk, zwijgzaam of "eigenaardig" uit de hoek komen. Of in tegenstelling actief, ietwat ruw of onbeholpen. Zijn de klasjes klein, dan heeft men "geluk" en kan het zo zijn dat onze nog ongekende auti door de mazen van het net glipt.
Meestal zal hier in deze periode de diagnose echter tot stand komen, en dan? 
In het secundaire onderwijs kan het soms zeer moeilijk zijn voor leerlingen met autisme:
       Elk uur een andere klas en een andere leerkracht
       Heel druk bij het wisselen van klaslokalen, in de cafetaria of op de speelplaats
       Regels en sociale codes die anders zijn dan op de basisschool.
Kortom een overdosis aan prikkels!
Als leerkracht kan je niet alle prikkels wegnemen. Maar met autismevriendelijkheid maak je wel het verschil. Zo kan je een eigen bijdrage leveren aan het “slagen” van deze leerlingen in jouw klas.
Autismevriendelijkheid is 90% duidelijkheid en voorspelbaarheid. De overige 10% is vriendelijkheid.
       Voor leerlingen met autisme is de speelplaats, de grote hal, de gangen en de cafetaria onoverzichtelijk, druk en vooral te luid. Bij aankomst in de school kunnen al zo veel prikkels binnenkomen dat dit een rechtstreeks gevolg heeft voor de concentratie en het gedrag later in de les.
       Geef leerlingen met autisme alternatieven, bijvoorbeeld de optie rechtstreeks door te lopen naar een speciale ruimte zodat ze al die drukte kunnen ontvluchten. Indien er meerdere leerlingen met autisme in de school zijn, kan dit een mogelijkheid geven voor het gezamenlijk doorbrengen van de pauzes en met elkaar kennis te maken in een rustige omgeving. Alleen al het weten dat er een uitwijkmogelijkheid is kan geruststellend werken en helpt de leerling zich staande te houden in de schoolomgeving.
       Bij leerlingen met autisme wordt het meeste ongewenste gedrag veroorzaakt door onmacht en onvermogen. Houd er rekening mee dat veel ongewenste uitingen niet persoonlijk bedoeld zijn maar het gevolg zijn van verlies van controle over de situatie vanwege een gevoel van onveiligheid. Bestraf niet het ongewenste gedrag maar help de leerling om terug controle en grip te krijgen op zijn omgeving. Leerlingen met autisme leren niet van straf maar hebben regels nodig om de wereld om hen heen te kunnen begrijpen en zich veilig te kunnen voelen.
       Gebruik korte zinnen en verpak de vraag in een instructie. Spreek rustig, concreet en las frequent een pauze in zodat de leerling de gelegenheid heeft de informatie te verwerken.
       Leerlingen met autisme nemen visuele informatie het beste op.
       Vermijd figuurlijk taalgebruik en grapjes. Leerlingen met autisme nemen alles letterlijk en begrijpen niet de onderliggende boodschap.
       Voorkom discussies en zet samen afspraken en regels duidelijk op papier.
       Spreek haar/hem aan op feiten en niet op gevoel.
       Noem tijdens een groepsinstructie de leerling bij zijn/haar naam anders gaat de boodschap aan hem of haar voorbij. Noem eventueel meerdere kinderen bij de naam zodat de leerling met autisme zich geen uitzondering voelt.
       Formuleer de dingen die je zegt positief.
       Check of de leerling een instructie goed heeft begrepen. Woordelijke herhaling van de zin door de leerling betekent nog niet dat het ook duidelijk zou zijn.
       De leerling met autisme heeft veel last van prikkels, zoals uitzicht, achtergrondgeluiden, gedragingen en zelfs de geur van medeleerlingen. Geef daarom een plaats vooraan in de klas waarbij voor de leerling zijdelings oogcontact met de leerkracht mogelijk is. Vermijd aanrakingen zoals een bemoedigend schouderklopje, leerlingen met autisme houden niet van lichamelijk contact.
       Geef de leerling de mogelijkheid de klas te verlaten om in een daarvoor ingerichte ruimte, of eventueel naar de leerlingenbegeleiding, te gaan om tot rust te komen als hij of zij zich overprikkeld voelt.
       Voor leerlingen met autisme is het bijna onmogelijk om te luisteren en tegelijkertijd aantekeningen te maken.
       Leerlingen met autisme hebben informatieverwerkingstijd nodig (puzzeltijd). Geef extra tijd voor het beantwoorden van de vragen bij een toets of examen.
       De leerlingen met autisme zijn “contextblind”. Ga er niet vanuit dat zij het verband zien tussen een inleidende tekst en de vragen van een toets of een examen.
       Bedenk dat taalgebruik in opdrachten en toetsen helder en concreet moet zijn. Vragen als: leg uit? of omschrijf? zijn onduidelijk. Als leerkracht moet je niet verbaasd zijn wanneer er in een toets staat: “noem de kenmerken van…” de leerling dit ook hardop gaat zeggen. Dit is geen pestgedrag! De leerling doet slechts wat er gevraagd wordt!
       Deze leerlingen hebben zeer dikwijls een uitgesproken voorkeur voor een bepaald onderwerp. Gebruik deze interesse om vaardigheden aan te leren. Voorbeeld: voorkeur is vliegtuigen, maak dan bij fysica opdrachten waarbij luchtweerstand en luchtdruk in verband met vliegtuigen worden gebracht. Hierdoor wordt de leerling aangesproken op een eigen motivatie, de interesse is er, en de leerling is in staat een visueel beeld te vormen van een abstracte opdracht.
       Help met agendabeheer. Niet in de agenda geschreven betekent dat het huiswerk niet gemaakt wordt. Bied hulp bij het maken van de planning voor toetsen en examens.
       In L.O. hebben leerlingen met autisme het moeilijk om deel nemen aan groepsactiviteiten. Geluiden in de gymzaal klinken harder dan normaal en kunnen snel overprikkeling veroorzaken. Ze reageren trager op o.a. balspelen dan andere leerlingen.
       Voor de leerlingen met autisme is het prettig als ook de klasgenoten begrip hebben voor hun situatie. Begrip begint met goede voorlichting. Spreekbeurten of werkstukken over autisme kunnen hier toe bijdragen. Wellicht dat de leerling ook zelf aan de klas kan vertellen hoe het voor hem of haar is en waar klasgenoten mee kunnen helpen.
       Leerlingen met autisme zijn zeer vaak eenzaam. Vanwege hun onvermogen is het lastig vrienden te maken en zich te houden aan de sociale codes op een school. Ze raken voortdurend in problemen en zijn een gemakkelijk slachtoffer voor pesterijen. Een buddy is van onschatbare waarde voor deze leerlingen. Een buddy kan helpen de sociale codes uit te leggen, kan begeleiden bij huiswerkplanning, lesuitval of roosterwijziging en de dagelijkse gang van zaken op school en in de klas.

Lees meer over het UNESCO programma inclusief onderwijs:
PDF file over inclusief onderwijs van UNESCO:

Sociale Omgang

In verwerking

Wonen

In verwerking

Werken

Lees het artikel over mensen met autisme op de werkvloer:
Belgisch initiatief
 Deens initiatief