zondag 16 augustus 2020

Ego-ontwikkeling bij kinderen met een Autisme Spectrum Stoornis

De ego-ontwikkeling bij kinderen met een autisme spectrum stoornis is beperkt.
Vanuit hun aanleg is er een gebrekkige ik-anderdifferentiatie omdat kinderen met een autisme stoornis langer dan het gemiddelde kind verblijven in de beginstadia van presociaal en impulsief gedrag.
Dat wat door omgevingsmensen van het kind met een autisme stoornis leuk wordt gevonden op kleuterleeftijd werkt storend wanneer hetzelfde gedrag vertoont wordt door een tiener. Mensen met autisme zien ook niet in welke impact hun eigen gedrag heeft op hun omgevingsmensen.
Door deze aanleg van mensen met een autisme spectrum stoornis kan de ik-anderdifferentiatie in het gedrang komen en vandaar ook het empathisch vermogen, het vermogen om zich in te leven in de ander.
Het kind lijkt wel onafhankelijk te functioneren, is ondernemend en zelfs dikwijls té, meer nog, soms lijken mensen met een autisme stoornis zelfs te functioneren alsof ze totaal los staan van hun omgeving. Ze zijn sterk egocentrisch, stellen zichzelf centraal in hun denkwereld en lijken door hun gebrekkige ik-anderdifferentiatie vaak niet door te hebben wat er rondom hen gebeurt.
Het is pas op het moment dat deze mensen met autisme gestoord of gefrustreerd worden door het gedrag van de anderen in hun omgeving dat hij/zij zich bewust worden van de aanwezigheid van de anderen. Op dat moment van frustratie claimen zij de ander.
(referentie: Een vreemde wereld Martine F. Delfos, pag. 157