dinsdag 3 november 2020

Communicatie en Autisme

Mensen met autisme hebben het moeilijk niet alleen met "woordtaal" maar ook met alle andere "bijkomende talen" die wij in onze interactie met elkaar gebruiken.
Woordtaal is moeilijk voor mensen met autisme omdat zij alles zeer vaak zeer letterlijk nemen. Zij hebben ook meer tijd nodig opdat hun hersenen de woorden zouden kunnen verwerken. Dit noemt men "puzzeltijd". Hun hersenen "puzzelen" de verschillende data bij elkaar. (Die extra 10 seconden lijken ons een eeuwigheid te duren - geduld is een mooie deugd!)
Gebarentaal is niet aan mensen met autisme besteed. Zij begrijpen niet waarom wij met onze armen staan te wieken of met onze handen heen en weer zwaaien tijdens een gesprek.
Nog minder begrijpen zij lichaamstaal. Waarom wij onze schouders ophalen, onze armen ferm over elkaar slaan voor onze borst, op onze benen staan te wiebelen of deze over elkaar slaan blijft voor hen een raadsel.
Gezichtstaal is voor hen totaal onleesbaar.
Deze gezichtsuitdrukkingen moeten zij "leren" ontcijferen en zijn voor hen slechts een hoop "grimassen" en "gezichtentrekkerij" totdat zij deze taal hebben gememoriseerd, meestal aan de hand van foto's en tekeningen met bijhorende uitleg. Jawel, onze auti's zijn excellente beelddenkers!
Ogentaal is ook nog zo een ingewikkelde taal voor mensen met autisme. Verliefde blikken, boze blikken, trieste ogen, schitterende, twinkelde sterretjes ... ook deze taal moet worden geoefend en gememoriseerd.